Wanneer in de middeleeuwen de omvang van de steden toeneemt, groeit daarmee de behoefte aan organisatie en regelgeving. Dat geldt ook voor ambachtslieden. Zij vormen beroepsgroepen waarvan de bekendste vorm het gilde is. Dit soort organisaties komt niet alleen op voor de belangen van de leden, maar beschermt tevens het niveau van het vakmanschap. Men wordt pas toegelaten nadat de deskundigheid is getest, bijvoorbeeld door het afleggen van een meesterproef. Doch een gilde zorgt ook voor sociale ondersteuning; bij ziekte krijgt men een uitkering, een weduwe ontvangt een toelage. De vorming van deze beroepsgroepen lijkt in eerste instantie willekeurig. Er zijn vele organisatievormen. Kleine plaatsen hebben soms meer gilden dan grotere steden. Zo heeft Zwolle lange tijd maar één gilde, waarin vrijwel alle ambachten zijn ondergebracht. Daartegenover staat Ootmarsum dat al in 1333 een kleermakersgilde kent !

Abraham van Bemmel noemt in zijn “Beschrijving der Stad Amersfoort” (1759) het Schuttersgilde uit 1436 als oudste. In de lange lijst lijkt het Schippersgilde of wel de Broeders van de Bolijn, opgericht op 15 januari 1627, tot de hekkensluiters te behoren. Waarschijnlijk geldt die datum de officiële gildevorm; een gilde ingesteld conform de regelgeving van het stadsbestuur. De Amersfoortse schippers organiseren zich eeuwen eerder, waarschijnlijk voor 1400. Aan het begin van de 15e eeuw vormen ze al een kapitaalkrachtige beroepsgroep. In 1436 stichten zij een vicarie in de Sint Joriskerk. Een vicarie is een fonds waaruit men een priester (vicaris) betaald om heilige missen op te dragen. Uiteraard conform de wensen van de stichters van het fonds. In dit geval de schippers. De Broeders van de Bolijn zijn de eerste en enige beroepsgroep in Amersfoort die een vicarie hebben.
Van Bemmel schrijft: “Vicarye gefundeert by Ouderman, Raadsluyden en haare medegezellen, geheten Schipluy ofte Broeders van der Bolyn, Ao 1436 op S.Valentiusdag in de Winter, op ’t Altaar ten Zuydoosten van de Kerk ter Eeren van S. Nicolaas, Bisschop ende Consessor”. De reden waarom zij deze vicarie stichten staat ook vermeld. Door hun reizen zijn zij niet in staat om wekelijkse de missen in de Sint Joriskerk bij te wonen. De vermelding van Sint Nicolaas mag geen verbazing wekken. Hij is de beschermheilige van alle schippers, vissers en zeelui. Daarom staan er in vrijwel alle havenplaatsen kerken die aan hem zijn gewijd. En de katholieke schippersbond draagt tot op de dag van vandaag zijn naam (De genegenheid tussen Sint en varenden is wederzijds. De Sint komt uitsluitend per schip naar ons land. Arriveert hij op een andere wijze dan weten we, dit is niet dé Heiligman, dit is een hulp-Sint).
In Amersfoort, gelegen aan het begin van een kleine rivier, is er één schippersgilde. Grotere havenplaatsen hebben er vaak meerdere. Daar maakt men onderscheid tussen grootschippers, kleinschippers, beurtschippers en lichters. Schepen die op de Noordzee varen (grootschippers ) zijn er niet in Amersfoort, maar de Zuiderzee bevaart men; Amsterdam, Kampen en verder. Amersfoort kent zeker kleinschippers, beurtschippers en lichters. Lichters zijn bootjes die aan de Koppel via overslag van grotere schepen of uit pakhuizen goederen transporteren naar adressen in de stad en verder. Als Leusbroek (nu Leusden-Zuid) begin 19e eeuw de dorpskerk bouwt voert men de stenen over water aan. Vanaf de Koppel met lichters over grachten en Heiligenbergerbeek tot aan de bouwplaats.
Dat het schippersgilde de vicarie sticht op de dag van Sint Valentijn, 14 februari, is verklaarbaar. De heilige Valentijn is patroon van schippers en patroon vóór een gunstige wind. In de middeleeuwen begint het vaarseizoen op Valentijnsdag. Het weer laat ’s winters niet toe dat men vaart. De maanden december en januari ligt men in elk geval voor de wal. Ook het hedendaagse Valentijnsgebruik om aandacht aan een (stille) liefde te schenken komt voort uit de varenswereld. Als varensman vaar je zodra het weer dit toelaat weg, op Valentijnsdag of later. En als het tegenzit ben je eerst eind van het jaar weer in de stad. Wil je dat je lief op je wacht, dan moet die dat wel weten. En dat geldt ook voor de vrouw die haar oog liet vallen op een schipper of matroos. Valentijnsdag is de ultieme mogelijkheid.

Boelijn
Dat Valentijn patroon is voor een gunstige wind sluit mooi aan bij de naam van de schipperslui; De Broeders van de Bolijn. Een bolijn of bollijn, nu schrijven we boelijn, is een stuk tuigage zoals dat voorkomt bij vierkant getuigde schepen, zowel van de binnenvaart als de zeevaart. Vierkante zeilen hebben een probleem dat niet voorkomt bij driekante zeilen. Ze lijden onnodig krachtsverlies. Zonder de boelijnen blaast de wind deels langs het zeil. Om dit te voorkomen verstevigt men de zijkanten van de zeilen. In die randen maakt men op drie of vier plaatsen tuigage vast, dat in één touw bijeenkomt. Door dat touw strak te zetten kan de wind niet meer langs het zeil blazen, maar wordt er in gevangen. Veel namen uit de vaart zijn in onze taal verankerd. Ook de boelijn hoort daarbij. De bekendste uitdrukkingen waarin de naam voorkomt is ‘de boelijn is over de nok’. Het betekent dat de zaak in de war is. In de zeevaart bleef deze uitdrukking het langst in omloop. Niet vreemd daar bij zeilende zeeschepen de boelijn nog steeds in gebruikt is. Ze zijn nog te zien op de windjammers, bijvoorbeeld tijdens een havenfestival.
Het doel van de boelijn is bij alle schepen gelijk, men wil de wind optimaal benutten. Het schip gaat sneller, vaart beter voor de wind. En dat is precies de doelstelling van Amersfoorts schippersgilde De Broeders van de Bolijn; dat het de leden voor de wind gaat.
© 2020 Wulf Hofland
Uw reactie, vragen, op- en aanmerkingen kunt u kwijt op: contact@amersfoorteneem.nl