Vrijwel iedereen in de streek kent ‘het torentje van Oud-Leusden’. Voor velen is het een baken tijdens een wandeling of fietstocht. Het is een de plek waar onze streekgeschiedenis begint, zowel de geschreven geschiedenis als de prehistorie. Binnen een cirkel van enkele kilometers rond de toren van Oud-Leusden liggen zichtbare en onzichtbare bewijzen uit vele eeuwen. Direct zichtbaar is de Heuvelrug ontstaan toen 150.000 jaar geleden, de voorlaatste IJstijd, reusachtige gletsjers vanuit het noorden zand en stenen voor zich uitschoven. Toen de dooi intrad smolt het ijs en bleven zand en stenen achter; de Utrechtse Heuvelrug. Tussen de rug en de Veluwe ligt de Eemvallei. Een stuk van de vroegere rivier de Eem heet nu Heiligenbergerbeek en ligt op loopafstand van het torentje. Op de Leusderhei en de Treek liggen grafheuvels opgeworpen door onze voorouders uit de steentijd. En archeologen vonden sporen van bewoning uit de vroege middeleeuwen (6e tot 8e eeuw), maar mogelijk ook uit de Romeinse tijd. Het gaat om archeologische opgravingen bij het verleggen van de Doornse Grintweg, de snelwegen rondom en nieuwbouw op Rusthof en Nimmerdor.
De prehistorie van onze streek eindigt in 777 met een brief van Karel de Grote die aan de bisschop van Utrecht de villa Lisiduna schenkt en een viertal bossen langs de Eem. Lisiduna, nu Oud-Leusden, lijkt dan het bestuurlijke centrum van de streek. Pas eeuwen later neemt Amersfoort die functie over. Ook de kerk ontwikkelt zich vanuit Lisiduna. Rond het jaar 1000 ontvangt bisschop Ansfridus de kerk in Oud-Leusden als schenking ten gunste van zijn klooster op de Hohorst, nu de Heiligenberg. En als in 1132 de ontginning van Hoevelaken begint zijn de bewoners aangewezen op de kerk in Lisiduna, onder anderen voor hun begrafenis. De Dodeweg getuigt daar van. De naam heeft niets te maken met de grote begraafplaats Rusthof, maar alles met de dodenakker bij het torentje van Oud-Leusden.

De Amersfoortse dichter Pieter Pijper gebruikt zijn poëtische vrijheid en stelt dat er in 777 al een kerkje staat. Hij laat het stichten door Willibrord (658-739). Daar is geen enkel bewijs voor. De kerk in Leusden is wel de eerste in de wijde omgeving en gewijd aan Sint Urbanus, een paus die in het jaar 230 de marteldood sterft. Deze heilige staat bekend als de ‘wijnheilige’ en men vereert hem vooral in Oostenrijk en Zuid-Duitsland. Ook in de zuidelijke Nederlanden is hij al vroeg bekend. Mogelijk zit daar een link met de inwijdingsdatum. Nadat in de 9e eeuw de bisschop vlucht voor de Noormannen staat de zetel lang in Deventer. In 920 is de bisschop terug in Utrecht. Tussen dat jaar en 1006 is de kerk van Oud-Leusden waarschijnlijk gesticht. Indien dat zo is, dan komen er vier bisschoppelijke namen bovendrijven en misschien is Bisschop Boudewijn I (990-995) dan de stichter. Hij komt uit Bamberg in Bayern, zuid-oost Duitsland. Maar dat is een aanname, waar een vet ? achter past.
Het feit dat uit die eerste eeuwen weinig is overgeleverd geeft bewoners de ruimte om de leemten te vullen met verhalen. Dat blijkt ook tijdens archeologisch onderzoek in de winter van 1976-77. Bij tuinwerk stuit de bewoner van de boerderij ‘Oud-Vlooswijk’, direct ten zuiden van de kerk, op muurresten. De Amersfoortse leden van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN) krijgen de mogelijkheid deze unieke locatie te onderzoeken. De opgraving levert (helaas) niets spectaculairs op, slechts resten van een kelder uit de 16e / 17e eeuw. Maar tijdens het onderzoek hoort men wel prachtige verhalen over Lisiduna. Er zijn er zelfs die teruggaan tot de Romeinen. Een Romeinse weg loopt, zo gaat het verhaal, langs de oostkant van de Heuvelrug en bij Lisiduna is er een versterking. De plattegrond van het landgoed Vlooswijk, een langwerpige rechthoek doorsneden door een kruis van wegen, doet denken aan een Romeins Castellum. De naam van de heerlijkheid, terugvertaalt naar ‘Flevo Vicus’, versterkt dit verhaal. De naam komt echter van Jan Claesz. van Vlooswijck, korenhandelaar en burgermeester in Amsterdam. Hij bouwt begin 1600 Vlooswijk op de Leusderhei, een huis met een “kerkelijk, middeleeuws en gothisch” uiterlijk.

Toch zijn er enkele summiere aanwijzingen voor Romeinen in Leusden. Zo zijn er wat scherven terra sigillata (rood Romeins aardewerk) en men stuit bij de al genoemde archeologische opgravingen op de resten van wat mogelijk een romeinse wachttoren was.
Net als bij vrijwel elk kasteel of klooster doen ook in Lisiduna verhalen de ronde over onderaardse gangen. Zo is er een verhaal over een vluchttunnel naar Amersfoort. Deze eindigt halverwege. Het Monnikenpad tussen Daltonstraat en Edisonstraat dankt er zijn naam aan, zegt men. En het klooster op de Hohorst beschikt volgens de volksoverleveringen zelfs over twee tunnels. Één van de tunnels eindigt bij het kasteel Lockhorst op 400 meter van de berg. De ander leidt naar de kerk of het klooster in Oud-Leusden. Dat laatste sluit aan op notities van J. Craandijk in ‘Wandelingen door Nederland’ (1890); “Ons werd verhaald, dat tegenover de herberg in der tijd een klooster moet hebben gestaan, en welligt nog een tweede bij de boerderij achter het kerkhof. Groote, nu digtgeworpen kelders moeten daarvan nog getuigen.” Hoewel het zeer verleidelijk is de door de AWN opgegraven muurresten als die kloosterkelders te betitelen, is daarvoor geen bewijs. En toch … zijn er meer aanwijzing voor een klooster daar. De boerderij ‘Oud-Vlooswijk’ noemt men ook de ‘Pastorie’ of de ‘Klooster-boerderij’. En de bewoners van de boerderij wijzen in hun tuin op de ‘kloosterbloem’. Het blijkt een doornappel, een plant die vrij algemeen in ons land voorkomt.
Allemaal mooie verhalen en al zijn ze niet waar, ze onderstrepen het historisch belang van de plek. Hopelijk vindt iemand het een uitdaging om geschiedenis van ‘het torentje van Oud-Leusden’ uit te pluizen en op papier te zetten. Het historisch belang daarvan is groot. Het is de plaats waar onze geschreven streekgeschiedenis begint.
© 2020 Wulf Hofland
Uw reactie, vragen, op- en aanmerkingen kunt u kwijt op: contact@amersfoorteneem.nl