Wie door de Eempolder wandelt of fietst ziet een puur Hollands landschap. Een polder waar het boerenleven sinds mensenheugenis voort kabbelt. Maar wie over de geschiedenis van de polder leest, krijgt een andere indruk. Men stuit op onstuimige eeuwen. Al lezende stapelen de vragen zich op. Vragen over de vestiging en de naam Eemnes, de verhuizing naar de Wakkerenweg, over de Zuidwend, ’t Gat van de Eem, de Zomerdijk en de twee Raboezen. En wat is het grote belang van de polder in de middeleeuwen ? Maar liefst vijf plaatsen rond de Eemmonding krijgen stadsrechten. De hoogste concentratie steden in Nederland!
Men gaat er vanuit dat de ontginning in Ter Eem, ergens tussen de jaren 1100 en 1200 begint. Van daaruit brengt men de polder in cultuur. Maar het ontginnen van woeste gronden lijkt geen doel op zich. Een reden van politieke of militaire aard ligt meer voor de hand. Het zijn eeuwen van stevige conflicten. De graaf van Gelre verovert in de 11e eeuw de Veluwe op de bisschop van Utrecht. Hij splitst daardoor het bezit van de bisschop in de huidige provincie Utrecht (Sticht) en het gebied ten noord-oosten van de IJssel (Oversticht). Over land en via de rivieren kan de bisschop niet meer tussen beide gebieden reizen. Er blijft nog één weg over; via het Almere, de latere Zuiderzee. De kortste, snelste en veiligste route is de Eem – Kampen vice versa. Het maakt de Eemmonding van groot strategisch belang.

De eerste bewoning in Ter Eem, zo verhaalt men, is aan de oostzijde van de rivier. Als op de westelijke oever mensen gaan wonen noemt men dit dorp Eemnes. Naar men zegt omdat het ligt aan de binnenzijde van de bocht. Een nes is een door water omgeven stuk land; een landtong. Doch ter plaatse is er slechts een flauwe bocht in de Eem. Zeker geen landtong ! Tevens vertelt men dat rond 1330 de mensen verhuizen naar de Wackerswech, later Wakkerendijk. Daarbij nemen ze de naam Eemnes mee. De locatie op de westoever noemt men dan Eembrugge. Het is echter ongebruikelijk om een naam mee te nemen naar een nieuwe plek terwijl de oude locatie bewoond blijft. En de naam Eembrugge is al in 1300 bekend. Dat is 30 jaar (!) voor de gedachte verhuizing naar de Wakkerendijk !
De Zuidwend is een dijk die loopt van Laren naar de Eem. De lage brede dijk is er voor 1300 en eind 16e eeuw graaft men hem deels af. De dreiging van het water is niet groot. De Zuiderzee kent een verschil tussen eb en vloed van 30cm. De dijk eindigt na 3 à 4 km, dicht bij de Eem. Ook daar zo breed dat er huizen en een kerk op staan ! Aan de zuidzijde van de Zuidwend nemen de mensen de grond in gebruik in blokkavels. Men ontgint niet in stroken of slagen, zoals in natte gebieden gebruikelijk. Op zandgrond hoeft men niet te ontwateren en doet men aan blokverkaveling.
Men ziet de Zuidwend als zijdijk (sijtwind) van de ontginning. Maar de hoofddijk, de Zomerdijk, legt men eerst vele jaren later in de 14e eeuw. Tegelijk legt men in het noorden bij de Zuiderzee de Meendijk als zijdijk. De Zuidwend functioneert dus nooit als zijdijk ! Een theorie veronderstelt een veerpont aan het eind van de dijk. Een schakel dus in de west-oostroute. Maar aan de oostzijde is er in 1300 geen aansluitende weg. En de Veldendijk naar Bunschoten ligt er nog niet. En waarom zoveel moeite ? Op slechts 2 km naar het zuiden loopt de route via Eembrugge. Pas na 1650 komt de naam Zuidwend elders in Nederland voor. Tot dan heeft de Eempolder hem als enige.
De grillige loop van de Zomerdijk roept ook veel vragen op. Waarom loopt die dijk niet in een rechte lijn. De hele polder is rechtlijnig ingedeeld. Mevrouw M. Mijnssen, archivaris van het Waterschap, heeft antwoorden genoeg. Als een verklaring is weerlegd, komt er een volgende publicatie. Inmiddels zijn er drie of vier. De laatste, in ‘Amersfoort lag aan zee’ (sic !), is dat de bochten in de dijk komen door de hoogteverschillen in de polder ! Hoogteverschillen ?

Verder is er sprake van het Gat van de Eem. Al in 14e eeuw leest men in de rekeningboeken in het Oversticht dat men vanuit Kampen vaart met ’t Gat van de Eem als eindbestemming. Als hiermee de Eemmond bedoeld is, zoals eeuwen later op landkaarten staat, is dat al vreemd. Nergens gebruikt men de aanduiding ’t Gat, maar het woord monding. Of bedoeld men een diepe plek ergens voor de Eemmonding in zee, waar de kogge’s uit Kampen kunnen afmeren. Een kogge heeft een grote diepgang en kan onmogelijk de Eem opvaren. Ongeacht of ’t Gat een diepte is, dan wel de Eemmond, de vraag die volgt is: hoe lost en laadt men de schepen ? En naar en van welke plaats ?
Dan zijn er nog twee stukjes polder aan de vroegere Zuiderzee, met de naam Raboes. Volgens prof.dr. D.P. Blok, directeur van het Meertensinstituut (het instituut staat model voor ‘Het Bureau’, de 7-delige roman van Voskuil) kan raboes geen oorspronkelijk Nederlands woord zijn ! Let wel ! Hij is expert op het gebied van historische naamgeving. Kortom we hebben een Eemmonding vol vraagtekens.
© 2020 Wulf Hofland
Uw reactie, vragen, op- en aanmerkingen kunt u kwijt op: contact@amersfoorteneem.nl