Direct na de Tweede Wereldoorlog lijkt het duidelijk: Alle Duitsers steunden Hitler, dus fout, en verzetsmensen zijn rechtschapen helden. Maar nu, een mensenleven later, weten we beter. Niet alle Duitsers begaan misdaden of kijken de andere kant op. En verzetsmensen maken fouten zowel in de oorlog, als er na. Over begane missers leggen ze niet altijd verantwoording af. Fouten worden verzwegen en verdwijnen in een doofpot.
Velsen
De meest roemruchte doofpot staat bekend onder de naam ‘Velser affaire‘. Eigenlijk moeten we spreken over affaires. Het boek “De Velser Affaire” (2001) van G. Hartendorf somt ruim 20 zaken op. Tijdens de oorlog lijkt er in en rond Velsen/ IJmuiden een vreemde samenwerking te zijn tussen foute leden van de politie en enkele verzetsmensen. Het kost mensen het leven, waaronder Hannie Schaft, ‘het meisje met het rode haar’. Direct na de oorlog komen er vragen en onderzoekt de Politieke Opsporingsdienst (P.O.D.) de zaak. Het levert weinig op. Er volgen meerdere onderzoeken en nog meer publicaties. Maar de vragen blijven. Het blijft niet beperkt tot Velsen, maar linkt ook aan andere zaken. Zoals de dood van Fritz Schallenberg in 1949. Deze verzetsman, een ‘Rijksduitser’, verdrinkt in Den Haag in een plas water van 30 cm. diep. ‘Zelfmoord’ luidt de conclusie, maar de officiële rapporten spreken elkaar tegen. In de pers legt men een relatie tussen het ‘Englandspiel’ en de Affaire. En ook bij de zaak Menten (1977) lopen er lijnen naar Velsen.
In 2004 schrijft Connie Braam het boek “Het Schandaal” over de affaire en brengt de zaak opnieuw in de belangstelling. Het leidt tot de oprichting van de Stichting Onderzoek Velser Affaire (SOVA), die geld bijeen brengt voor een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek.
Bas von Benda-Beckman doet dat onderzoek en publiceert in 2013 zijn verslag onder de titel “De Velser Affaire, een omstreden oorlogsgeschiedenis”. De ondertitel lijkt al aan te geven dat de geschiedenis omstreden was, is en blijft. Toch komen door dit boek zaken in een ander licht te staan, zoals de afkeer van sommige verzetsmensen van het communisme. Maar veel blijft vaag en krijgt geen onderbouwing. Het boek van Von Benda moet duidelijkheid scheppen en het sluitstuk vormen, maar dat is het niet. Je kunt er op wachten: Wordt vervolgd !

Rotterdam
In Rotterdam heeft de bezetter de handen vol aan het verzet. Er woedt een echte stadsguerrilla. De leiding van het verzet heeft veel macht, te veel naar blijkt. Niet alleen tijdens de oorlog leidt dat tot fouten, maar ook daarna. In tenminste twee gevallen stellen zij zich in het bevrijde Nederland boven de wet en spelen voor eigen rechter. In de nacht van 1 op 2 juni 1945 liquideren ze de verzetsman P. Kuntz. Op 5 juni brengen zij verzetsvrouw Kitty van der Have om het leven. Let wel: deze moorden zijn een maand na de oorlog !!! Beide lichamen naait men in linnen zakken en gooien die bij het Boerengat in de Maas. Een vaste procedure tijdens de oorlog. Door de sterke stroming vindt men zelden iets terug. Maar deze keer wel. Het onderzoek dat de politie start eindigt door oneigenlijke druk van het verzet. De vechters voor vrijheid, recht en vrede houden er een andere moraal op na als het hen zelf betreft. Wanneer een van hen in 1950 alsnog een verklaring aflegt heropent men de zaak.
Voorgaand verhaal staat o.a. te lezen in het boek “Recht op wraak, liquidaties in Nederland 1940-1945” (2009) van Albert Oosthoek en Jack Kooistra. Historicus Oosthoek verhaalt daarin hoe hij ver na de oorlog te maken krijgt met de doofpot van het verzet. In 1989 wijdt hij zijn doctoraal scriptie aan “De Knokploeg Rotterdam-Zuid”. Van oud-verzetsmensen in Rotterdam krijgt hij te horen dat hij grote terughoudendheid moet betrachten. Hij mag niet schrijven over fouten en ten onrechte uitgevoerde liquidaties. Oosthoek zwicht niet. Als blijkt dat de publicatie doorgaat komt men op landelijk niveau in actie. Oosthoek wordt uitgenodigd voor een gesprek in Amersfoort met LKP-topman Liepke Scheepstra. Deze voert de druk op en raadt dwingend aan om niet over de liquidaties te schrijven. Het is dezelfde Scheepstra die een vreemde rol speelt in de affaire Amersfoort.
Amersfoort
Na de overval op het distributiekantoor in februari 1944 schiet politieman A.J. Hafkamp de zwaargewonde verzetsstrijder Karl Furgler dood, zonder enige noodzaak. Het hoe en waarom is tot op de dag van vandaag niet duidelijk. In 1968 brengen de medestrijders van Furgler de moord opnieuw onder de aandacht. Tijdens het proces dat volgt neemt verzetsman Scheepstra het op voor Hafkamp die de verzetsstrijder Furgler doodde. Over zijn redenen tast men in het duister. Zijn er in de oorlog contacten tussen beide ? Of heeft het te maken met de gijzeling van Scheepstra’s vrouw door de Duitsers, zomer ’44. Met een list, uitgevoerd door politieagenten, krijgt ze haar vrijheid terug. Eind van die zomer verdwijnt Hafkamp; ondergedoken. Is er een deal ? Helpt Hafkamp om Scheepstra’s vrouw te bevrijden? Beschermt Scheepstra hem inzake de moord op Furgler ?

In 2005 plaats De Anti Fascist een uit drie delen bestaand artikel van Bert Bakkenes met de titel “De Velser Affaire; een hardnekkig gerucht of bittere waarheid”. Het begint met Velsen en in het laatste deel legt Bakkenes een verband met Amersfoort en de moord op Furgler. Twee pijnpunten die overbleven na de overval in 1944 komen aan de orde. Direct na de mislukte overval spreekt men van verraad en van de moord op Furgler.
In 2007 reageert de dochter van Scheepstra, drs. S.E. Scheepstra, in De Anti Fascist op het artikel van Bakkenes. Helaas laat ze het archief Scheepstra ongeopend. Toch moet dat documenten bevatten die de waarheid aan het licht kunnen brengen. Helaas ! Het archief* blijft dicht. Net als in Velsen ook in Amersfoort: Wordt vervolgd !
Wordt vervolgd !
Oud-verzetsstrijders of hun nabestaanden deponeren nog steeds documenten uit hun privé bezit bij musea en archieven. In toenemende mate digitaliseert men de collecties en zijn die toegankelijk voor geïnteresseerden. Een periode van nieuwe onderzoeken breekt aan. Nieuwe mogelijkheden om doofpotten open te breken, de waarheid aan het licht te brengen en recht te doen.
In een oorlog vallen doden. De dood in een actie tegen de vijand is een aanvaard risico. Het verlies is er niet minder om. Ten onrechte gedood worden door Nederlandse verzetsmensen, die daarvoor geen verantwoording afleggen, is onverdraagbaar. Het laat diepe wonden na bij familie, vrienden, medestrijders. Maar ook de Nederlandse samenleving blijft gewond achter. In 1945 denken velen dat er na de bevrijding recht gedaan wordt. Maar dat lijkt niet in alle gevallen zo. Vele schrijnende wonden blijven open, zijn nog open !
© 2021, Wulfred Hofland
*De boekenkast van Scheepstra ligt in het archief van het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle. Geen brieven, rapporten, processen verbaal of andere documenten, alleen boeken. Wie ze wil lezen kan in de eigen woonplaats terecht. Alle titels zijn bij elke openbare bibliotheek te leen, uit de plaatselijke collectie of via het interbibliothecair leenverkeer. Een persoonlijke vraag, na 30 jaar bibliotheekwerk (wh), is waarom de archiefdienst deze boeken opneemt. Ze voegen niets toe en vervuilen de collectie.
Uw reactie, vragen, op- en aanmerkingen kunt u kwijt op: contact@amersfoorteneem.nl