Sommige organisaties overleven de tand des tijds op wonderbaarlijke wijze. Ze handhaven zich tegen de stroom van de geschiedenis in. Binnen Amersfoort is het Capittel van Sint Joris zo’n bijzondere organisatie. Het begint in 1337 en behoudt tot op de dag van vandaag zijn plaats in de Amersfoortse samenleving. En al is er veel veranderd, het draait nog steeds om de Sint Joriskerk.

In het begin van de 14e eeuw vinden burgers en bestuur van Amersfoort het tijd om de parochiekerk Sint Joris op te waarderen tot kapittelkerk. Het is 21 augustus 1337 als bisschop Johannes van Diest de Sint Joris die status geeft. Bij een kapittelkerk horen de financiële middelen voor het reilen en zeilen van die kerk. Het fonds wordt gevormd met geld van de gemeente en van welgestelde burgers. Onder andere de heer van Isselt, Dirk Cosijn, levert een ferme bijdrage. Verder is er geld afkomstig van drie al bestaande vicarieën. Een vicarie of kapelanie is een som geld waaruit een priester betaald wordt om missen te leiden dan wel een bidstond te houden. Een vicarie kan bestaan uit gelden van een welgestelde burger, die wil dat na zijn dood voor zijn zielenheil gebeden wordt of missen opgedragen. Welke priester de vicarie krijgt toegewezen is een zaak van de nabestaanden of het bestuur. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij de vicarie van de Broeders van de Bolijn, het schippersgilde. Zij laten missen opdragen omdat zij door hun werk niet bij de reguliere kerkdiensten kunnen zijn.
De leiding van het kapittel en dus van de kerk berust bij kanunniken (koorheren). Zij vormen het bestuur, maar hun belangrijkste activiteiten zijn de diensten in de kerk. Bij de oprichting bestaat het Capittel van Sint Joris uit 13 leden. Naast 10 kanunniken zonder bijzondere status zijn er een (voor)zanger en een penningmeester. Het geheel staat onder leiding van de deken. Ook een burger kan kanunnik worden, doch die moet zich wel binnen een jaar tot priester laten wijden. Anders dan vele denken zijn kanunniken geen kloosterlingen, maar wonen geheel zelfstandig in de nabijheid van de kerk. Ieder krijgt van het kapittel een toelage. Daarnaast kan een vicarie voor extra inkomsten zorgen. Het totaal van de jaarinkomsten heet een prebende.

Wie mocht denken dat de reformatie, in Amersfoort op 21 april 1579, een einde maakt aan deze katholieke organisatie heeft het mis. Het Capittel overleeft met glans, al komen de bezittingen na verloop van tijd wel in handen van hervormden. Zelfs de benamingen en de toewijzing van gelden op naam blijven bestaan. Het Capittel van Sint Joris bestaat in later jaren uit vijf hervormde kanunniken, die elk een deel van de inkomsten krijgen. Een deel dat vrij komt, bijvoorbeeld omdat er geen erfopvolger is, gaat niet meer naar een nieuwe kanunnik, maar krijgt een andere bestemming. In 1632 gaat een vijfde naar de Sint Joriskerk en in 1672 wijst men een gelijk deel toe aan de Armen Noodhulp dat later opgaat in het Burgerweeshuis. Het laatste van de vijf delen valt vrij in 1818. Dat deel komt toe aan de Sint Joris. Vandaag de dag gaat drie-vijfde van de jaaropbrengst naar het Burgerweeshuis en twee-vijfde naar de Vrienden van de Sint Joriskerk. Beide organisaties leveren ook de bestuursleden die nog steeds de naam kanunnik dragen. Twee kanunniken namens het Burgerweeshuis en twee namens de beheerders van de Sint Joriskerk, in casu de kerkrentmeesters van de Protestante Gemeente Amersfoort. De rol van voorzitter, deken, is verbonden aan het ambt van de burgemeester van Amersfoort.
Wie denkt dat een vicarie niet meer bestaat, komt bedrogen uit. De meeste jaargelden uit een vicarie vinden tegenwoordig hun weg naar een stichting of een fonds. De mogelijk laatste persoonlijke vicarieën in ons land zijn verbonden aan het Capittel van Sint Joris.
Een voorbeeld: De negende vicarie dateert uit 1447. In de ‘Beschrijving van de stad Amersfoort’ (1760) van Abraham van Bemmel, staat het als 9e genoemd: ‘Vicarye gefundeert bij Henrik van Rijn, Ao. 1447 den eersten Maart, op ’t Altaar aan de Noordzyde der Kerke, ter Eere van der Heiliger, zuivere ende reine Maget Maria onzer liever Vrouw, des Apostels S. Peter en S. Barbara de Jonkvrouwe.’ Deze vicarie is al bijna twee eeuwen in handen van de familie Heeck. In 2010 draagt Roeland Heeck de vicarie over aan zijn zoon Reinout. Het bedrag dat aan deze vicarie is verbonden bedraagt € 150,– per jaar. Daarvoor hoeft men niet meer te bidden voor het zielenheil van de stichter van de vicarie. Roeland Heeck redeneert dat de gelden destijds bedoeld waren voor het heil van Henrik van Rijn. Hij gebruikt het geld voor zijn eigen heil. Hij trakteert zijn vrouw op een etentje.
In aanloop naar het 675-jarig bestaan ontstond er in het Capittel een discussie over de viering. Het leidt tot twee initiatieven. Ter viering van de 675e jaardag houdt mr.J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State, een lezing in de Sint Joriskerk. Het is het begin van wat inmiddels een traditie is, de jaarlijkse Sint-Jorislezing. Elk najaar houdt een illustere gast een lezing over een actueel onderwerp.

Een tweede initiatief is het vastleggen van de geschiedenis. Men vindt dr. F.J.W. van Kan, oud archivaris van de stad, bereidt deze klus op zich te nemen. In 2018 verschijnt het boek ‘Het Capittel van Sint Joris te Amersfoort’. Het is een toegankelijk en boeiend boek, met tientallen afbeeldingen die de tekst ondersteunen. Uit de verzamelde kennis lichten we ‘een klein weetje’ dat aangeeft hoe bijzonder dit Capittel is. Ooit had Nederland 43 kapittels, velen overleefden de Reformatie niet. En ook daarna, o.a. onder Napoleon, ging de afbraak verder. Het Capittel van Sint Joris is het enige dat nog functioneert. Weliswaar zijn de geldstromen gewijzigd, maar het bestuur bestaat uit een deken met kanunniken en er zijn drie persoonlijke vicariaten. Een unieke organisatie.
© 2020 Wulf Hofland
Het boek is te koop in de boekhandel. Verdere informatie via www.capittelsintjoris.nl
Uw reactie, vragen, op- en aanmerkingen kunt u kwijt op: contact@amersfoorteneem.nl