Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren er na is het duidelijk. Duitsers zijn fout. Verzetsmensen zijn uit het goede hout gesneden. Die gedachten blijven lang hangen. Maar langzaam verandert dat beeld. Niet alle Duitsers begaan misdaden of kijken de andere kant op. Dit opstel wil niet de gedachten over goed en kwaad tijdens WOII wijzigen. Maar wie nu kijkt naar WO II ziet een beeld dat niet zwart-wit is, maar vele nuances kent.
Al voor hij aan de macht komt heeft Adolf Hitler felle tegenstanders in eigen land. Al in de jaren ’20 bevechten links en rechts elkaar openlijk op straat. Mede door de politieke en economische chaos komt Hitler in 1933 aan de macht. Amper twee maanden later opent concentratiekamp Dachau haar poorten. Niet om door Hitler geminachte minderheden op te sluiten maar voor zijn politieke tegenstanders; sociaaldemocraten en communisten. Direct neemt men er ruim 5000 in ‘Schutzhaft’ (bescherming). Een aantal dat snel groeit. Sommigen komen na enige tijd vrij. Velen brengen de jaren tot het einde van de oorlog door in kampen. De gezinnen die achterblijven vallen uiteen. Ze krijgen geen uitkering. Kinderen brengt men onder bij familie of pleeggezinnen.
De chaos uit de jaren ’20 ebt weg, de maatschappij krijgt meer structuur en de economie trekt aan. Daardoor kiezen velen alsnog de kant van Hitler. Anderen geven hem het voordeel van de twijfel. Hitler waant zich onoverwinnelijk en in eerste instantie lijkt dat ook zo. Maar al snel blijkt de oppermachtig gewaande luchtmacht niet zo machtig en vallen geallieerde bommen op Duitse grond. Het vertrouwen dat Hitler had slinkt als de oorlog begint. De eerste rouwadvertenties verschijnen; “Gefallen für Führer, Volk und Vaterland”. Nadat men Rusland (1941) binnenvalt worden rouwadvertenties een vertrouwd beeld in alle kranten.

(deserteurs en lafaards).”Zij schuwden de heldendood en stierven
in hoon en schande”. (febr. 1945).
Hitler verspeelt het voordeel van de twijfel. Het verzet neemt toe. Mensen werken niet meer vanzelfsprekend mee, hun houding wordt passief. Men vormt groepen die actief verzet plegen, zowel in spionage activiteiten als aanslagen. Een voorbeeld is ‘Die Rote Kapelle’ (het Rode Orkest). Tot in het hart van Hitlers machtscentrum Berlijn zijn ze actief. En in München organiseren studenten en professoren zich in ‘Die Weisse Rose’ en roepen op tot geweldloos verzet. Ondanks de harde hand van het regiem groeit het passieve en actieve verzet. Hitlers propagandamachine schrijft het verzet toe aan communisten en joden. Maar de weerstand tegen het regiem groeit en daarmee het draagvlak voor verzet. Een incident in 1943 toont dat aan. In februari arresteert men in Berlijn joodse mannen die getrouwd zijn met ‘Arische’ (lees niet-joodse) vrouwen en zet hen gevangen in de gevangenis in de Rosenstrasse. Al snel komen de vrouwen achter de verblijfplaats van hun mannen, gaan verhaal halen, maar krijgen nul op het rekest. Dan ontstaat spontaan een wake. Honderden vrouwen lossen elkaar af. De Gestapo dreigt, maar durft niet te schieten op ‘Arische’ vrouwen. Een aantal mannen transporteert men naar Auschwitz. Twaalf dagen later laat men ze vrij. Een prachtig resultaat van geweldloos verzet.
Ook in de Wehrmacht en de SS neemt de weerstand tegen het regiem toe. Naarmate de oorlog vordert deserteren er meer soldaten, geschat op een aantal van 300.000. De straffen gaan evenredig omhoog. De eerste deserteurs komen in de gevangenis. Later wacht het strafbataljon, zoals de beruchte SS-Sturmbrigade Dirlewanger, waarin de overlevingskans vrijwel nihil is. Daarna is er nog maar één straf; executie. Tussen de 25.000 en 30.000 Duitse soldaten vinden de dood door een Duitse kogel.

Amersfoort
Ook in Kamp Amersfoort zijn niet alle Duitsers slecht. Officieel zijn de bewakers SS-er, maar het zijn niet de harde door-en-door getrainde frontsoldaten van de Waffen-SS. De meeste zijn ‘Rijksduitser’ ook wel ‘Auslandsdeutscher’. Duitsers die bij de inval in 1940 in Nederland wonen. Zoals Felix Weinzierl, ruim 40 jaar oud die al 20 jaar in ons land leeft en werkt. Hans Hoppe woont vanaf 1915 in ons land. Zij en anderen kiezen er niet voor, maar krijgen een oproep en een opleiding tot gevangenbewaarder. Het gevangenissysteem valt onder de SS en dus dragen de bewakers de gehate runentekens op hun uniform. Velen staan echter dicht bij de gevangenen. Ze smokkelen brieven voor hen, maar helpen ook bij ontsnappingen.
De Amersfoorter Paulsch is ook ‘Rijksduitser’. Hij is horlogemaker en heeft een eigen zaak. Voor de oorlog krijgt hij bezoek van de Nederlandse politie die het verdacht vindt dat een Duitser zich in de legerplaats Amersfoort vestigt. Als de Duitsers ons land bezetten hoeft Paulsch niet direct onder de wapenen. Later krijgt hij oproepen, maar een ‘keuring’ door zijn huisarts is voldoende om buiten schot te blijven. Wel moet hij hand- en spandiensten verlenen. Hij werkt o.a. op de telefooncentrale van de Ortskommandantur en is van veel zaken op de hoogte. Voor het verzet belangrijke informatie geeft hij door aan Körner, conciërge van het O.L. Vrouw ter Eem, ook ‘Rijksduitser’.
Bewakers uit Kamp Amersfoort komen in Paulsch zaak voor reparaties. Niet alleen de horlogemaker het dichtst bij het kamp, maar ook nog eens een Duitser. Het maakt dat hij goede kontakten heeft. De latere leider van de distributieoverval in Amersfoort, Roel Wolthuis, zit gevangen in Kamp Amersfoort. SS-er Weinzierl helpt hem ontsnappen. Als Wolthuis hem wil bedanken voor zijn hulp bij de ontsnapping, regelt hij dat met Paulsch. Ze ontmoeten elkaar in Paulsch horlogewinkel aan de Leusderweg. De relatie van Wolthuis en Paulsch, verzetsleider en Duitser, is dermate goed dat hun kinderen bij elkaar spelen.

Vele Duitse Amersfoorters maken door grote en kleine daden duidelijk niet achter Hitler te staan. Het meest bekend in Amersfoort is Karl Furgler die als ss-er op de Grebbe tegen de Nederlanders vecht. Hij deserteert, komt in het verzet in Amersfoort en betaalt de ultieme prijs voor die keuze; zijn leven.
Ook Amersfoortse vrouwen met een Duitse achtergrond leveren een bijdrage. Weduwe Van de Hoef is conciërge bij de Montessorischool. Aan het begin van de oorlog zijn er twee Montessorischolen in Amersfoort, die fuseren in 1942. De school aan de Utrechtse weg staat leeg. Moeder en zoon Henk wonen er boven. Haar zoon die ze op z’n Duits ‘Heini’ noemt, leidt een verzetsgroep in Amersfoort en gebruikt met moeders instemming het lege gebouw. De vrouw van Paulsch is lerares op die school, maar dat lijkt toevallig.
Een geboren Duitse is Irmgard Gebensleben, getrouwd met dr. August Brester, directeur van ziekenhuis De Lichtenberg. Samen met haar man herbergt ze onderduikers, o.a. verzetsmensen en joden. Ook mensen op hongertocht krijgen er onderdak.
Uiteraard spelen er allerlei zaken door elkaar, zowel politiek, militair als persoonlijk. In Amersfoort is het kamp aan de Appelweg bepalend. De nadruk lijkt ook daar te liggen op het kwaad. Een totalitair regiem geeft mensen helaas de mogelijkheid zich misdadig te gedragen. In Amersfoort vallen dan beruchte namen als Berg, Oberle, Westerveld en kampbeul Kötella. We moeten uiteraard de jongere generaties op het hart drukken dat ’40-’45 zich nooit mag herhalen en hen de uitwassen van geweld tonen. Dus vertellen we hen over de kampbeulen. Maar evenzo is het goed om hen te leren dat niet alles in het leven zwart-wit is. Al ben je (gedwongen) onderdeel van een door en door slecht regiem, je kunt daar afstand van nemen door goed te doen.
© 2021 Wulf Hofland
Uw reactie, vragen, op- en aanmerkingen kunt u kwijt op: contact@amersfoorteneem.nl